Prudent Plettinck (1855-1888)

Geboren: Tielt, 23 april 1819 - Overleden: Meulebeke, 11 augustus 1888

Prudent Plettinck kwam zich in 1844 in Meulebeke vestigen toen hij net afgestudeerd was als dokter in de geneeskunde. Hij behaalde als één van de weinigen 3 diploma’s - heel-, vroed- en artsenijmengkunde - met de allergrootste onderscheiding. Hij was dokter tot zijn overlijden in 1888.

Hij trouwde met de Mechelse Joanne Félicité Vandenvelde. Ze kregen 12 kinderen, waarvan er 4 jong stierven. Ze woonden eerst in de Ingelmunsterstraat en nadien tot aan hun dood in de Marktstraat.

Op 22 augustus 1848 werd hij tot gemeenteraadslid verkozen. Op dat moment telde Meulebeke 11 raadsleden.

Toen hij in 1855 het burgemeesterschap aanvaardde verkeerde Meulebeke in een zeer moeilijke sociale en economische situatie. De voorbije jaren waren gekenmerkt door een enorme ellende. Meulebeke ondervond nog steeds de weerslag van de jaren 1840-1850 die algemeen als de zwartste jaren uit de geschiedenis van de streek bekend staan: grote armoede door o.a. achteruitgaan van de linnennijverheid en de grote landbouwcrisis (strenge winter 1844-45) met stijgende voedsel- en grondstofprijzen: er waren veel bedelaars en dieven. Daarnaast waren er ook verschillende epidemieën (tyfus en dysenterie). 

Plettinck speelde een belangrijke rol dank zij zijn efficiënt optreden als dokter en zijn goed beleid als burgemeester waardoor de gemeente zich geleidelijk herstelde.

Als burgemeester deed hij veel inspanningen op vlak van Openbare Gezondheid, Openbare Werken en vooral ook Onderwijs: 

Openbare Gezondheid

Aandacht voor de Openbare Gezondheid was niet zo vanzelfsprekend in die tijd. Maar hij zorgde voor verbeteringen voor gezondmaking van de gemeente, zoals een gemeentelijke pomp, en riolering en bestrating van de dorpskom; dat alles zonder subsidies van de staat of provincie.

Dokter-burgemeester Plettinck had onmiddellijk begrepen hoe belangrijk een gezonde toestand in de gemeente voor de algemene welvaart was. Zo was in de politiereglementen ook telkens een uitgebreid hoofdstuk aan de Openbare Gezondheid gewijd. Bij dreiging van besmettelijke ziektes of in geval van het uitbreken van een epidemie werden tijdelijke Commissies van Openbare Gezondheid opgericht. Door staatssubsidies voor saneringen in 1855 worden o.m. in verschillende wijken openbare toiletten geplaatst en huizen van armen gereinigd en binnenin witgekalkt.

Openbare Werken

Aanvankelijk kon hij geen gemeentelijke werken van grote omvang laten uitvoeren. De zwarte veertiger jaren lieten in de gemeentelijke financies te diepe sporen na. Bovendien legde hij die eerste jaren vooral nadruk op de gezondmaking van de gemeente.

Onder zijn burgemeesterschap werden volgende werken gerealiseerd: kasseibestrating van de Marktplaats en de Kapelleweg, de aanleg van de steenwegen Meulebeke - Oostrozebeke, Meulebeke - Marialoop, Marialoop -Tielt, Meulebeke - Pittem en in het bijzonder de steenweg naar Dentergem ‘met welken hij zoo bekommerd was.’

Voor Meulebeke was de aanleg van deze wegen zeer belangrijk. Daardoor werd de gemeente gemakkelijker voor het verkeer toegankelijk. Dit kon de economische toestand alleen maar bevoordeligen.

Onderwijs

Als burgemeester was hij bekommerd om de opvoeding en het onderwijs van de Meulebeekse kinderen. Hij zag het belang van deze zaken in voor het verkrijgen van een grotere welvaart voor zijn bevolking.

Onder zijn bestuur werden, omwille van de wet van 1842, drie gemeentescholen gebouwd. Door het bouwen van deze scholen kreeg het onderwijs in Meulebeke een grote stimulans.

Daarna volgde de woelige schoolstrijd: de schoolwet van 1879 - die de wet van 1842 verving - schrapte het godsdienstonderwijs in de gemeentescholen. De Meulebekenaren waren ontzet! De ruzie met de overheid ging zover dat Plettinck in ongenade viel bij de regering (naar zijn mening en deze van de meeste Meulebekenaren was het verkeerd het godsdienstonderricht uit die scholen te bannen) en begin 1884 liet zijn herbenoeming van burgemeester op zich wachten. Tenslotte werd Plettinck door de nieuwe katholieke regering herbenoemd op 2 juli 1884 en luisterrijk gevierd in de gemeente. Na de schoolstrijd bereikte de populariteit van Plettinck zijn hoogtepunt.

Op het vlak van veiligheid wordt in 1858 een brandweerkorps opgericht.

Hij bleef burgemeester tot aan zijn dood in 1888.

Gedurende 34 jaar bestuurde burgemeester Plettinck zijn gemeente op een wijze manier. De continuïteit in het beleid heeft Meulebeke een grote stap voorwaarts geholpen.

Prudent Plettincks betekenis voor Meulebeke kan men niet overschatten. Door zijn sterke persoonlijkheid en zijn politiek inzicht heeft Meulebeke zich tegenover Tielt kunnen handhaven.

De heer Opsomer, ondervoorzitter van de Provinciale Raad van West-Vlaanderen, omschreef Plettinck als volgt: “Als burgemeester was hij gedurig bekommerd met het welzijn zijner gemeente. Niets verwaarloosde hij van hetgeen haar kon nuttig wezen. Zijne bezorgdheid was zelfs dikwijls overdreven, en meer dan eens vond ik hem in onrust, benauwd van niet wel genoeg te doen.”

Schepen Emiel Goethals noemde hem ‘een wijze en voorzichtige burgemeester’. En Prudent in het Frans betekent voorzichtig! 

Naast het burgemeesterschap staan nog op zijn palmares:

als hij 10 jaar burgemeester is, wordt hij Lid van de Provinciale Raad van West-Vlaanderen gedurende 25 jaar.

Plettincks verkiezing zou van groot belang blijken voor Meulebeke. Er waren immers weinig vermogende personen en dus weinig kiesgerechtigden. Burgemeester Plettinck was financieel sterk genoeg om zich voor de provincieraad kandidaat te stellen. Als verkozene kon hij Meulebeke op hoger politiek niveau verdedigen.

Een maand voor zijn overlijden werd hij nog gevierd omdat hij reeds 25 jaar in de provincieraad zetelde.  

*Voorzitter van het Geneeskundig Genootschap van Thielt gedurende 28 jaar: Henri Van Hove, schepen te Tielt in naam van het Geneeskundig korps van het Arrondissement: “ … strekte hij tot voorbeeld aan al de andere leden niet alleenlijk door zijne oppassendheid om de zittingen bij te wonen maar bijzonderlijk om ze aantrekkelijk te maken. M. Plettinck was trouwens vroolijk van karakter en altijd het vermaak van ’t gezelschap. Van goeden luim in alle omstandigheden, wist hij op tijd en stond een geestig woord te plaatsen en als men eenige uren met hem had doorgebracht, was men zeker met een opgeruimd hart terug te komen.”

*Voorzitter van den Katholieken Kring “De Vereenigde Vrienden”: hij was een vurige katholiek die altijd gereed stond om de katholieke grondbeginsels en de katholieke partij te ondersteunen

*Vereerd met de gouden medalie van eerste klas voor bewezen diensten tijdens de smetziekte (dysenterie) van 1847 met het burgerkruis van eerste klas: Dokter Plettinck was van mening dat de oorzaak van de Meulebeekse epidemie vooral in de overbevolking van het hospitaal (in de Bonestraat) en de daaruitvolgende toestanden voortkwam: in het hospitaal werden alle lokalen schoongemaakt en opnieuw met kalk gewit. Naast het hospitaal liet hij barakken oprichten en bracht de zieken daar naar toe. Pas na het isoleren van de besmette personen kon de epidemie ingedijkt worden. 

Door het indijken van de dysenterie-epidemie had hij een zeer goede reputatie gekregen in de medische kring van Roeselare. Hij ondervond veel lof van collega’s voor zijn nieuwe en doeltreffende behandelingsmethodes.

*Ridder der Leopoldsorde (1874): ‘voor de bewezene diensten aan zijne gemeente en aan zijn kanton

De inhuldiging van een Plettinckplaats in 1900 vormde een bewijs dat de Meulebeekse bevolking zijn dokter-burgemeester nog niet vergeten was. 

Op de begraafplaats van St.-Amandus staat het grafmonument Plettinck: een gevleugelde engel mijmert over het vergankelijke terwijl hij de hand beschermend op een urne legt.