Meulebeke was, evenals Ingelmunster, een oud bezit van de heren van Dendermonde. Door huwelijk werd het huis van Dendermonde verbonden met het huis van Bethune. De vermelding "dominus de Meulebeke" (heer van Meulebeke) kwam voor het eerst voor in 1215: het ging om Willem van Bethune, zoon van Willem en Mathilde van Dendermonde.
In 1515 werd de heerlijkheid Meulebeke verkocht aan Filips de Beer. Op 13 augustus 1655 verhief Filips IV de heerlijkheid Meulebeke tot baronie: het was een dankbetoon van de Spaanse koning Nicolas de Beer die vijftien jaar lang in het Spaanse leger diende.
Onder Robert-François de Beer (1680 - 1763) breidden de bezittingen van de familie de Beer enorm uit: de baronie Meulebeke, de heerlijkheden Vriese, Uytneminghe, Houderich, Opperammanschap, Halewijnsche, Bosterhout, Ten Ackere, Ayshove in Kachtem, Walle in Pittem, Schaluwen, Emsrode en Ter Helst in Moorsele. Robert-François was ook eigenaar van de Bosterhoutmolen, de Borchtmolen en 7 grote boerderijen. Bovendien was hij bezitter van Moorsele en Gracht.
De vele aankopen hadden de financiële draagkracht van de familie echter aangetast. In 1780 begon kannunik de Beer zijn zwaar gehypothekeerde goederen weg te schenken. Robert Marie Alexander de Lens kreeg zijn belangrijkste bezittingen. Zijn zoon Philippe de Lens verkocht de goederen na de dood van zijn vader. Het kasteel Ter Borcht kwam in 1819 in handen van Leonard Anthone Loncke. Zijn dochter huwde met Leo Victor Thienpont en kwam op het kasteel wonen. Hun kleindochter trad in 1906 in het huwelijk met Edgar van Baveghem.
Edgar was kunstschilder en uitvinder maar hield zich ook met de plaatselijke politiek bezig: van 1921 tot 1927 was hij burgemeester van Meulebeke. Tijdens zijn burgemeesterschap hield Edgar zich bezig met sociale woningbouw. Hij ontwierp zelf enkele nieuwe woningen volgens een nieuw procedé: hij goot holle betonplaten waarmee hij huizen bouwde als een blokkendoos.
De impressionistische schilderijen van Edgar van Baveghem zijn in de kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Bijstand te bewonderen. In 1952 stierf deze veelzijdige figuur die trouwens laatste kasteelheer van Meulebeke was. Het kasteel met aanpalende weiden en landerijen (meer dan 17 ha) werd door de gemeente in 1965 aangekocht. Het sport -en recreatiecentrum Ter Borcht werd in de volgende jaren aangelegd en het Vrij Instituut voor Lichamelijke Opvoeding (VILO) werd er ingeplant. Omstreeks 1700 telde Meulebeke 3000 inwoners. In 1796 waren dat er al 6662. Daarmee werd Meulebeke de grootste plattelandsgemeente van de kasselrij Kortrijk die een zeventigtal gemeenten omvatte. Een groot deel van de bevolking leefde rechtstreeks of onrechtstreeks van de landbouw. In die periode was ook de vlasindustrie belangrijk voor de welvaart van de parochie. Toen de linnennijverheid in het begin van de 19de eeuw fel achteruitging en er bovendien een grote landbouwcrisis uitbrak, dompelde dit de gemeente in de grootste ellende. In 1847 waren er ongeveer 8500 inwoners waarvan 4000 armen. Figuren zoals dokter Prudent Plettinck (1819 - 1888) hebben in deze periode een belangrijke rol gespeeld. Dankzij zijn efficiënte optreden als dokter en zijn goede beleid als burgemeester herstelde de gemeente zich geleidelijk.
Op het einde van de 19de eeuw was de situatie opnieuw slechter. Pas na de Eerste Wereldoorlog zorgde de textielindustrie opnieuw voor een grote tewerkstelling. De nijverheid kwam stilaan terug tot bloei tot in 1930 de crisis toesloeg in de textielsector. Na de Tweede Wereldoorlog is Meulebeke stilaan uitgegroeid tot de gemeente die ze nu is: naast enkele nieuwe industrieën spelen landbouw en textiel een belangrijke rol.
Bijkomende info
- In 1100: Mulenbeca. De naam Meulebeke is te verklaren als Molenbeek.
- Inwoners: Meulebekenaren.
- Oppervlakte: 2.935 ha zandgronden in het zuidelijk gedeelte. Lichte zandleemgronden in het noordelijk gedeelte. Reliëf schommelt tussen 14m en 37m ('t Hooge).
- Verschillende uitgebreide woonkernen.
- Textiel-, land- en tuinbouwgemeente.