Leon Abeele (1970-1985)

Geboren: Villiers-le-Sec (Frankrijk), 16 januari 1918 - Overleden: Roeselare, 4 april 1993

Leon, maar iedereen zei ‘Leo’. Hij trouwde met Magdalena Vandamme. Ze kregen 4 kinderen: Anne-Marie (‘Mieke’), Marleen, Catharina (‘Katrien’) en Luc. 

Ze woonden in de Pittemstraat 52, de dokterswoning.

Een mooie hommage van de kinderen aan hun vader-burgemeester. We hebben die integraal overgenomen:

“Als we aan onze vader terugdenken, denken we vooral aan zijn engagement, zijn visionair handelen, zijn werk en strijdlust.

Hij kende geen vrees, en tegenslag werd meteen omgezet in andere handelingen.

Als jonge dokter bezocht hij zijn patiënten met de fiets. Hij was toen al gebeten door de sportmicrobe. Hij stichtte de Atletiekclub, Sportverbond Meulebeke en andere culturele organisaties. Hij zag de mensen graag en was graag onder de mensen.

Hij wilde Meulebeke groot en bekend maken. We denken dat het door de talrijke verre reizen is, dat hij altijd naar huis kwam met nieuwe gedachten.

Een van zijn ideeën waren de straatkermissen om zoveel mogelijk mensen samen te brengen en leven in de gemeente te brengen. Alle bewoners van de meedingende straten werkten dagen samen om hun straat als de mooiste te versieren.

Als schepen van sport en cultuur had hij het gedacht om kasteel ter Borcht nieuw leven in te blazen. Hij is erin geslaagd om samen met Pater Vandecapelle de sportschool van Gits naar Meulebeke te halen. Meulebeke kende de eerste sporthumaniora in Vlaanderen. Hij hield van die sportieve kerels, en de school werd een succes. Het oprichten van het sport- en recreatiedomein dat naar hem genoemd werd, zou volgen.

Een andere realisatie was “Omloop Mandel Leie Schelde”. Het organiseren van dit evenement was het werk van vele mensen waaronder zijn ganse familie. Maanden op voorhand, ellenlange vergaderingen bij ons thuis met mensen uit de wielersportwereld, mensen van dagblad Het Volk, Gaby Honoré (de ontvanger), Jozef Braeckeveld en zovele anderen die het ons niet kwalijk mogen nemen als we ze niet vernoemd hebben. De managers van de renners kwamen bij ons thuis om de contracten te tekenen. Dit allemaal tussen zijn spreekuren. Ons grootmoeder Meme moest ze dan opvangen in de salon en de wachttijd opvullen met interessante gesprekken. Jean Van Buggenhout, Albert De Kimpe, Lomme Driessens, allen zijn ze langsgekomen.

Dat we besmet zijn met de wielersportmicrobe is daar een gevolg van, lang voor de “hype” die de wielersport nu is.

Hij was dan ook één van de eerste sportdokters die tegen doping opkwam. Hij heeft menig jonge renner begeleid zoals Schotje Kerckhove, Daniel Van Ryckegem, Walter Bouquet, Jean-Luc Vandebroucke en last but not least Herman Van Loo. Hij wilde dat de renners aan hun fysiek werkten en daarvoor moesten mijn zussen en ik hen de zondagochtend naar het zwembad van Moeskroen brengen. Hij wilde ook dat ze mondig waren en er werd Franse les gegeven op ter Borcht door de oudste dochter Mieke.

In de politiek had hij een vast en trouw team waarop hij altijd kon terugvallen: Schepen Jozef Delmotte, de gemeenteontvanger Gaby Honoré, Roger Vande Capelle, de griffier Constant Carlier en weer zovele andere die we misschien niet vernoemd hebben.

Een hecht team vormde hij ook met Mevr Maria D’Heygers en Andre DeMey. Ze gingen soms in de clinch, maar de begroting werd tenslotte altijd goedgekeurd bij een goede maaltijd en een fles goede wijn. Deze werd met veel liefde en hartelijkheid bereid door zijn echtgenote, ons moeder. Ze steunde hem door dik en dun en stond dag en nacht aan de zijde van haar man. Een eerbetoon aan deze dame is hier niet meer dan passend. We moesten lachen als ze soms zei: ”Moet je nu echt bij iedere hond die blaft en iedere kanarie die fluit, aanwezig zijn?” En inderdaad we zagen ons vader altijd voorbij vliegen thuis.

De infrastructuur van de gemeente was een belangrijk punt. Hij kende ieder hoekje en straatje ervan. Hij had veel vernieuwende ideeën en was steeds te vinden voor nieuwe realisaties. De ring rond Meulebeke (toen nog heel vernieuwend en waar sommigen last mee hadden), het nieuwe ‘stadhuis’ en de Post dragen zijn stempel.

Maar vooral was hij arts, een arts zoals er de dag vandaag niet meer zijn. Het was de tijd van “Meneer den doctoor”. Hij was geneesheer, psychiater, tandarts, gynaecoloog en apotheker. Dag en nacht stond hij klaar voor zijn patiënten.

Daarbij mogen we zeker de steun en de hulp van zijn echtgenote, ons moeder, niet vergeten.

Wij beleefden het allen tezamen.

We zijn groot geworden in een sociaal en politiek geëngageerd nest. Bij ouders met een open geest en vooruitstrevende ideeën waarop we trots en waar voor we dankbaar zijn. “