Carpinus Betulus 'Quercifolia'
Een oude cultuurvorm die vrij langzaam groeit en een dicht vertakkende boom vormt. In zijn jeugdstadium kegelvormig, maar later breed eirond tot rond. Hoogte 10 - 12 m. Meestal worden laag vertakte bomen aangetroffen. Takken gaan bij het ouder worden doorhangen waardoor uiteindelijk een breedte van circa 10 m wordt bereikt. Het blad is frisgroen in het voorjaar, is smaller dan de soort en onregelmatig, soms diep (tot aan de hoofdnerf) gelobd. Aan jonge twijgen en in het beschaduwde hart van de boom komen geregeld 'gewone' Carpinus-bladeren voor. De boom loopt gemakkelijk terug naar de normale bladvorm.
Specificaties
Hoogte: 10-12 m
Kroon: breed eirond, dichte kroon
Schors en takken: grijs
Blad: groen
Herfstkleur: geel
Bloemen: geelgroen, bloeit in april
Vruchten: bruin
Stekels/doorns: Geen
Giftigheid: gewoonlijk niet giftig voor mensen, (grote) huisdieren en vee
Grondsoort: kleigrond, lemige grond, zandgrond, zure grond, kalkrijke grond
Bodemvochtigheid: kan op droge grond, kan op natte grond
Verharding: verdraagt geen verharding
Winterhardheid: 5a (-28,8 tot -26,1 °C)
Windbestendigheid: zeer goed
Overige bestendigheden: bestand tegen vorst (WH 1 t/m 6), bestand tegen wind
Toepassing: industriegebied
Vorm: hoogstam boom, beveerde boom, meerst